Straatpastoraat voor vrouwen

Namens u steunt de Diaconie een nieuw project: ‘Vrouwen op straat’. We vroegen straatpastor Mariska Putters om er iets over te schrijven. De diaconale collecte van 29 maart is bestemd voor dit project.

Buiten is het donker en koud, in het Krekelhuis - het huisje van het straatpastoraat - is het warm en branden de kaarsen. Het Krekelhuis is gevuld met twintig vrouwen, sommige dakloos, andere verslaafd of met psychische problemen.

In 2006 kwamen een paar dakloze vrouwen op het idee dat er behoefte was aan bijeenkomsten. Ze hadden contact met het Amsterdamse straatpastoraat, dat namens de Protestantse Diaconie ruimte biedt aan dak- en thuislozen, voor bezinning, meditatie en gezelligheid.
We brachten hun wensen in kaart. Het aanbod van het straatpastoraat bleek niet te voldoen voor wat deze zeer kwetsbare groep nodig had. De vrouwen, vaak seksueel misbruikt, wilden graag nadenken over levensvragen, maar wel onder elkaar. Zo begon in 2008 het project ‘vrouwen op straat’, in samenwerking met pastor Margrietha Reinders (Vrouwen Pastoraat Seksueel Geweld) en gesteund door de Lutherse Diaconie.
We bezoeken vrouwen thuis, maar ook in de opvang, de gevangenis of een tentje in het havengebied. Om de week organiseren we een bijeenkomst met maaltijd en een activiteit: yoga en massage, een Socratisch café, tutten met make-up, een zangles.

In het Krekelhuis gaat de snert gaat rond. Omdat niet alle vrouwen elkaar kennen, doen we een voorstellingsrondje. De één noemt alleen haar naam, een ander licht haar hele doopceel.
,,Ik ben bipolair”, vertelt Donna, “er zijn perioden dat het goed gaat en soms gaat het slecht. Ik probeer te accepteren wat er komt. Ik leef bij het moment.”
De vrouwen om haar heen knikken. “Maar soms is het moeilijk”, vindt Tanja. “Je kan het niet alleen’’, zegt Sina. “Je hebt elkaar nodig.”
Dan is Bea aan de beurt. “Ik had eigenlijk niet willen komen”, zegt ze zuur, ‘’en nu ik er ben, weet ik zeker dat ik thuis had moeten blijven. Ik word niet goed van al die verhalen.”
De volgende deelneemster gaat erbij staan. “Ik ben Nora, ik werk vier dagen per week in een wasserette. Daarmee verdien ik tien euro per dag, dus ik word zwaar onderbetaald. Vinden jullie niet?”
Bea veert op. “Je hebt helemaal gelijk, Nora.’’
“Ja toch?”, zegt Nora. “Als ik naar huis ga, doe ik zo.” Ze trekt een gekke bek.” Bea ligt krom. “Jij bent me er eentje.” Ze gaan naar buiten om een sjekkie te roken.

Binnen maakt Grada de tafel klaar. Ze is vrijwilligster bij het drugspastoraat, waarmee we veel samenwerken. Grada gaat kerstkaarten met ons maken. Even later zit iedereen geconcentreerd te plakken. Ze halen herinneringen op, zoete en bittere.
Buiten op de bank zitten Nora en Bea, hun hoofden dicht bij elkaar.
Er zijn maar weinig mensen met wie Bea het kan vinden. Ze voelt zich chronisch tekort gedaan, door familie en de hulpverlening. Maar met de excentrieke Nora klikt het uitstekend. “Nora is een buitenstaander, net als ik”, zegt ze. ,,Daarom vind ik haar leuk.”
“Kom je de volgende keer weer?”, vraagt Nora .
“Kom jij ook?’aarzelt Bea. Nora knikt. 
Dan hakt Bea de knoop door. “Ik ben van de partij.”

Straatpastor Mariska Putters.