Ain woord kìn haile wereld verandern

9e Groninger Dienst in de Oude Lutherse Kerk

Op zondag 25 oktober vond de 9e Groninger Dienst plaats in de Oude Lutherse Kerk aan het Amsterdamse Spui. Een groot aantal Groningers, Amsterdammers en vele anderen ontmoetten elkaar rond het thema 'Ain woord kìn haile wereld verandrn'.

Zie hieronder voor de tekst van de preek van ds. Harry Donga (in het Nederlands en het Gronings) en het gedicht, en lees verder voor een verslag in het Gronings.

**********************************************************************
Beste mensen, gemeente van Jezus Christus,
Op dit moment loopt er in het Van Gogh museum een bijzondere tentoonstelling over de schilders Edvard Munch en onze eigen Vincent van Gogh. Ze hebben elkaar in 1885 in Parijs ontmoet toen de Noorse Munch daar naar toe ging om het expressionisme te leren kennen. Vanwege die tentoonstelling is een wereldberoemd schilderij uit het museum te Oslo hier in Amsterdam te gast. Het heet; de Schreeuw. Waarom dat ziet u wel [   ]. Munch heeft er vier exemplaren van geschilderd en er ook nog een litho [   ] van gemaakt, dit is hem. De derde versie [   ] van het schilderij heeft een paar jaar geleden op de veiling in New York, 120 miljoen dollar opgebracht. Maar terug naar het schilderij uit 1893 [   ]. Het is een schilderij dat heel veel mensen aanspreekt en ook vaak heftige reacties oproept. Sommigen moeten er niets van hebben, anderen herkennen veel van zichzelf. Paniek, pure wanhoop spreekt uit deze figuur. Volgens Munchs eigen uitleg is hij het zelf. In depressie, na groot liefdesverdriet loopt hij met een paar vrienden over een brug op weg naar de stad en plots komt het avondrood van de ondergaande zon als het ware bij hem binnen en heel de natuur lijkt met hem mee te schreeuwen van wanhoop om het leven. Het einde van het licht en de komst van het duister grijpt hem aan. Waar is nog toekomst en hoe ziet die er dan nog uit voor mij? Het lijkt een angstig trauma dat hem in zijn greep heeft. Een visioen van verschrikking. Straks pak ik dat verder op, want er zijn heel wat mensen die iets soortgelijks in hun leven hebben meegemaakt of zelfs nu ondervinden. Dat doet een enorm beroep op psychiaters en psychologen, maar ook op dominees en priesters, op de kerk en de gemeente.
Maar eerst gaan we nog naar een ander kunstwerk dat de titel: de Schreeuw draagt, zeker ook met rechtstreekse lijnen naar het werk van Munch.
Het is van de hedendaagse Nederlandse kunstenaar Jeroen Henneman het is in 2007 onthuld en staat in het Oosterpark in onze stad [   ]. Het is het monument ter nagedachtenis aan Theo van Gogh die in 2003 op meedogenloze wijze werd vermoord door een moslimextremist die niet tegen het vrije woord kon. [   ] Evenzeer drukt dit beeld de schreeuw om leven uit. De pijn, de paniek, de angst voor de toekomst. Zo is het ook onder woorden gebracht tijdens de onthulling. Henneman zei dat hij er zelf de schreeuw om genade mee bedoelde die echter door de moordenaar van de hand is gewezen. De moord op Theo van Gogh, heeft enorm veel te weeg gebracht en eigenlijk worstelen we er nog steeds mee.
Twee schreeuwen, het eeuwige zoeken naar antwoorden over het waarom en waartoe van ons bestaan? Het waarom van leven en dood. Wie heeft daar niet mee te maken?
De lezingen van deze morgen draaien op de een of andere manier allemaal om dat thema. De zoektocht die het leven is, de grote vragen van pijn, lijden en dood komen erin aan de orde. Waar is het woord ten leven, het woord dat leven doet? Het woord dat alles kan veranderen?
Eerst is er de psalmist die in alle toonaarden de lof zingt van de woorden van leven die God aan zijn mensen heeft gegeven en die wij merkwaardiger wijze zijn wet zijn gaan noemen. Maar zijn wet of zijn Thora is geen knellend wetboek maar is niets anders dan zijn richtsnoer voor het leven. Wil het goed met je gaan, blijvend goed, dan kun je je het beste houden aan Gods richtlijnen want die zijn uit liefde gegeven. Het richtsnoer is er om er voor te zorgen dat je niet in het ravijn valt, in het ongewisse, daar waar eigenlijk niet te leven valt. Gods woord is liefde. Liefde voor ons allen, voor u en mij. Dat woord moet tot zijn recht blijven komen, dat is precies wat de psalmist met zijn lied, zijn gedicht bedoeld. Vele eeuwen later zegt de kerkhervormer Maarten Luther in zijn preken en in zijn liederen hetzelfde. Het woord van God is van eeuwigheid en wij moeten dat niet willen manipuleren of laten buikspreken.  Gods woord houdt stand in eeuwigheid, zal Luther dichten in zijn beroemde lied: een Vaste Burght is onze God, het Lutherlied bij uitstek.
De tweede lezing van deze morgen geeft aan ons thema extra gewicht door op te roepen het woord van God uit te dragen en ook te beschermen door de wapenrusting van het geloof. Paulus de apostel kan dat heel beeldend onder woorden brengen zodat je als het ware de geloofssoldaat voor je ziet. Het is de moeite waard om voor het woord te blijven vechten. Dat vinden overigens de voorvechters van de vrije meningsuiting ook. Overal waar de vrije uiting van het woord gevaar loopt, ligt de dictatuur op de loer. En daar hebben we in onze huidige wereld heel wat van.
En tenslotte komen we bij de evangelielezing van deze morgen uit. Het is een kort verhaal met een oneindige betekenis. Er is een jongen ziek in Kapernaum. Zo ziek dat zijn vader zich grote zorgen maakt en bang is dat hij het er niet levend afbrengt. Deze vader, een hoveling had gehoord van Jezus die een bijzonder man scheen te zijn. Wonderlijke genezingen zou hij op zijn naam hebben. Gezag zou van hem afstralen, ja macht over leven en dood. Geen wonder dat de man die wanhopig was vanwege zijn zoon, - hij lag eigenlijk al op sterven -, probeerde Jezus over te halen om met hem mee te gaan naar zijn huis en zijn zoon te genezen. Het lijkt erop dat Jezus aanvankelijk wat geïrriteerd reageert. Als jullie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet. Eigenlijk snap ik zijn reactie best. Altijd maar klaar staan voor de ander, terwijl je weinig of niets mag terug verwachten. Wie houdt dat vol? Ik ken heel wat mensen in en buiten de kerk die vaak niet op hun waarde worden geschat, behalve als ze van pas komen. Daar valt nog heel wat te leren en te verbeteren, gemeente. Mensen verwachten dramatische handelingen, een beetje poespas. Dat is waar Jezus op duidt in zijn reactie en waar hij niet blij mee is. Maar de hoveling laat zich niet makkelijk afwijzen. Geen wonder hij is wanhopig, met zijn schreeuw om het leven van zijn zoon geeft hij stem aan zijn pijn en verdriet, zijn wanhoop ook, het heeft hem te pakken. Bij Jezus doe je echter nooit tevergeefs een beroep op genade. Rustig maar zegt Jezus tegen de hoveling, ga maar naar huis, je zoon leeft. En dan gebeurt het werkelijke wonder van dit verhaal, want er staat: de man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging naar huis. Het woord van Jezus spreekt met macht. In de katholieke liturgie wordt deze zin bij elke eucharistieviering herhaald, als de gelovige zegt dat hij eigenlijk niet waardig is om de Heer zelf in brood en wijn te ontvangen en dan is het vervolg: spreek slechts een woord en ik zal genezen.
De hoveling erkent de macht en de autoriteit van Jezus door hem op zijn woord te geloven en op weg te gaan naar huis. Onderweg komt zijn personeel hem al tegemoet met het verheugende bericht dat zijn zoon aan de beterende hand is, hij leeft. En als de vader vraagt vanaf wanneer de genezing toesloeg blijkt dat exact het uur van Jezus woord te zijn: uw zoon leeft. De man, de hoveling kan eigenlijk niet anders dan tot geloof komen, hij en zijn hele huis staat er. Aangeraakt door het woord van liefde, wil je niets anders meer. Eén woord kan de wereld veranderen.
Groningers staan bekend als mensen van weinig woorden. Maar of dat wel helemaal waar is, geloof ik eigenlijk niet. Wat wel waar is, is dat hun ja ja en hun nee nee is. Hun woorden zijn recht door zee. Dat valt natuurlijk niet altijd in goede aarde. En er zijn ook heel wat Groningers hier in het westen, die zich daarom een beetje hebben aangepast aan hun omgeving. Nu is dat niet slecht, het leven is immers ook geven en nemen. Alleen hoop ik dat ze nu juist op dit punt  van het betrouwbare woord niet aan aanpassing hebben gedaan. Laten anderen maar zeggen dat we een rechte rug en een stuurse kop hebben, maar die spreken misschien ook wel over onze betrouwbaarheid. Dat geldt overigens niet alleen voor Groningers. In wezen staat of valt alles in het leven met betrouwbare communicatie. Onze wereld gaat bijvoorbeeld in de politiek op een verschrikkelijk manier mank aan ontrouw, aan valsheid in woord en daad, aan praatjes voor de vaak. Een woord met macht wordt zelden gesproken met een lading vol liefde, meestal gaat het om geld of geweld, om territoriumdrift of eigenrichting.
Als mensen schreeuwen om een luisterend oor te vinden. Als wanhoop en depressie, verdriet en pijn hun toekomst vergallen, laat dan het woord van liefde klinken. Dat woord dat de wereld kan veranderen. [   ] Zijn woord dat een lamp is voor mijn voet en een licht op mijn pad. Door ons gesproken en geleefd is dat het beste wat je kan overkomen. Amen

*****************************************************************

Beste mensen, gemainte van Jezus Christus,
In t Van Gogh museum lopt der n biezundere tentoonstellen over de schilders Edvard Munch en ons aigen Vincent van Gogh. Zai hebben nander in 1885 nait trovven in Paries dou de Noorse Munch doar hìn gong um t expressionisme ais van dichterbie te bekieken.
Veur dai tentoonstellen is n wereldberoemd schilderij oet t museum van Oslo hier in Amsterdam op veziede.
t Hait: de Schraauw. Woarum t zo hait kìn je wel zain [  ]. Munch het der vaaier stuks van schilderd en ook nog n litho [  ] van mokt. Dit is hom. t Daarde exemploar van schilderij het n poar joar leden op de vaailen in New York 120 miljoen dollar opbrocht. Mor weerom noa t schilderij oet 1893 [  ]. t Is n schilderij dat hail veul mensen wat dut en veul lös mokt. Gounent mouten der niks van hebben, aandern herkennen veul van zukzulm. Ie zain aldervrezelijkste baangeghaaid. Noar Munchs aigen duden is hai t zulf. As e boudel veur nander weg het, noa n gloepens laifdesverdrait, lopt e mit n poar vrunden over n brugge op weg noa stad. Den inain, as zunne onder gaait, komt t oavendrood bie hom binnen. t Liekt wel of haile natuur mit hom verbaalderd schraauwt.

t Enne van t löcht en komst van duuster vlogt hum aan. Is der nog n toukomst en hou zug dai der veur mie den nog oet? t Wordt hom allerbenaauwdst tou. n Alleriezelkste dreum. Dommee kom ik doar in preek nog even op trugge, want der binnen veul mensen dij ook zowat mitmokt hebben in t levent. Of nog mitmokken.
Spychologen en spychioaters hebben ter slim drok mit, mor domies en pestoors ook.

Mor eerst goave nog noa n ander kunstwaark mit titel de Schraauw dat ook te doun het mit t waark van Munch.

t Is van de, in onze tied levende, Nederlandse kunstenoar Jeroen Henneman. t Is in twijdoezendzeuven onthuld en staait in t Oosterpark in onze stad [  ]. t Is t erinnernsmonument veur Theo van Gogh dij
in twijdoezenddrije vraid vermoord is deur n moslimextremist dij t vrije woord nait velen kön. [  ] Ook dit beeld gef stem aan schraauw om t levent. Piene, paniek, benaauwdens veur toukomst. Zo is t ook verwoord bie de onthullen. Henneman zee dat e der zulm de schraauw om genoa mit beduild het, mor dij moornoar òfwezen het.

Moord op Theo van Gogh het veul lös mokt en ainlieks binve der nog altied nait kloar mit.
Twij schraauwen, t aivege zuiken noa antwoorden op t woarum en woarhìn van ons bestoan? Het woarum van leven en dood. Wel het doar nait mit van doun?
De Biebellezens van dizze mörn draaien op ain of aandre menaaier aalmoal um dat thema. Zuiktocht van t levent, de grode vroagen van zeerte, lieden en dood.
Woar ist woord dat leven gef, dat leven dut? t Woord dat alles verandern kìn?

Eerst is der de psaalmist dij in doezend klanken lof zingt van levenswoorden dij God aan zien mensen geven het. Vrumd genog binve dij woorden wet nuimen goan. Mor zien wet, of zien Thora, is gain helsterkedde, mor n aanwies veur t leven. Wil t goud mit die goan, nait èven mor aaldeur, den kìnst die t beste hebben noa aanwiezens van God, want dij binnen geven oet laifde. Aanwies is der um der veur te zörgen dast nait in òfgrond vaalst, in duustere daipte, woarst nait leven kìnst. Gods woord is laifde.
Laifde veur ons aalmoal, veur joe en veur mie. Dat woord mout tot zien recht kommen, dat is wat de psaalmschriever mit zien laid, zien gedicht, beduild.
Veul aiwen loater zegt kerkhervormer Maarten Luther in zien preken en laidern t zulfde. t Woord van God is aiweg en wie mouten nait perbaaiern t veur ons aigen korrebak te spannen.
Gods woord holdt stand in aiweghaid, dicht Luthers in zien beroemde laid ‘Een vaste Burght is onze God’. n Woar Lutherlaid.

Twijde lezen van dizze mörn gef extroa gewicht aan ons thema. Dizze tekst nuigt ons mit t woord van God veur n dag te kommen. En um t te beschaarmen mit t woapentuug van t geleuf. Apostel Paulus kìn dat huil goud verbeelden. Ie zain ast woare geleufssoldoat veur joe. t Woord ist weerd um veur te strieden.
Dat vinden veurvechters van t vrije woord ook. Overal woar dat gevoar lopt ligt dictatuur op loer. En doar hevve in ons wereld hail wat van.

En tenslotte komve bie de Evangelielezen van dizze mörn. t Is n kört verhoal mit n grode betaiken. In Kapernaüm is der n jonkje zaik. t Is zo slim dat zien voader zuk grode zörgen mokt en benaauwd is dat e ter nait leventeg òfbringt. Dizze voader, n amtenoar, haar heurd dat Jezus n slim biezundere man is. Hai zol wondere genezens doan hebben. Lu haren hum hoog en hai haar macht over leven en dood.

Man, dij in de knieperd zat um zien zeun dij op staarven lag, perbaaierde Jezus zo wied te kriegen dat e mit hom noar hoes goan zol en zien zeun genezen. t Liekt der op dat Jezus der eerst wat gramniedeg van wordt. As ie gain taikens en wondern zain geleuven joe nait. Ainlieks begriep ik zien reaktie best. Altied mor kloar stoan veur d aander en der komt niks weerom. Wel holdt dat vol? Ik kìn hail wat mensen binnen en boeten kerke dij voak nait op weerde schat worden, behaalve as ze neudeg binnen. Doar vaalt nog hail wat van te leren en te verbetern gemainte.

Mensen verwachten n toneelstukje mit fiebeldekwinten. Dat is wat Jezus zeggen wil en woar e nait bliede mit is. Mor amtenoar let zuk nait aan kaande zetten. Dat is ja gain wonder. Mit schraauw om t levent van zien zeun gef e stem aan zien piene, verdrait en benaauwdens. t Het hom goud te pakken.
Mor bie Jezus kom je nooit vergees om genoa. Hòldt joe zegt Jezus tegen amtenoar, goa mor noar hoes. Joen zeun leeft. En den gebeurt t woare wonder van dit verhoal. Der staait: man leufde wat Jezus zee en gong noar hoes. t Woord van Jezus sprek mit macht. In de katholieke liturgie wordt dizze zin bie elke eucharistieviering vannijs zegt. As de geleuvege zegt dat e t nait weerd is om van de Heer zulf brood en wien te kriegen gaait t wieder mit: spreek bloots n woord en ik zal genezen.

De amtenoar bogt veur Jezus zien macht deur hom op zien woord te leuven en n hoes tou te goan.
Underwegens komt zien personeel hom al in de muide mit bliede bosschop dat zeun vouten stoareg weer under t lief krig. Hai leeft. En as de voader vragt wanneer de genezen begunde bliekt dat t zulfde moment te weden dou Jezus zee: joen zeun leeft. De man, de amtenoar, kìn nait aans den tot geleuf kommen. Hai en zien haile hoes staait der. Rakt deur t woord van laifde, wil je niks aans meer. Ain woord kìn haile wereld verandern.
Grunnegers stoan nait bekend as slim prootachteg. Mor ik leuf nait dat dat haildaal woar is. Wel ist zo dat heur joa joa is en nee nee. Richt en slicht. En dat kìn nait elkenain altied goud velen en gef wel ais gedounte. En der binnen ook Grunnegers hier in t Westen dij zuk doarum n beetje aanpaast hebben aan heur omgeven. Deurnander weg is dat ook nait verkeerd, t levent is ook ja geven en nemen. Mor dink ter om dat ie joe nait aanpazen ast gaait over woord holden. Stoa op joen woord as n boer op klompen.
Loat aandern mor zeggen davve stoer boegen kìnnen en stieve koppen hebben, as lu mor van joe op aan kìnnen.
En dat geldt vanzulf nait allaint veur Grunnegers. Ast er op aan komt den gaait t in t haile levent der um dat woord en doad in lieke liene stoan.
In de wereld, in de politiek bievubbeld, ist voak meer proat as doad en laigen ze bie zetten as òl Switsers. n Machtswoord wordt nait voak laifdevol sproken, maistied gaait t om geld of geweld en elk zien hoan mout keunink krijen.

As mensen schraauwen en belken om mor n lusterend oor te vinden. As wanhoop en depressie, verdrait en piene toukomst aan diggels haauwgen. Loat den t woord van laifde klinken, [  ] Zien woord is n schienvat veur mien vouten en n löcht op mien pad. As wie dat zéggen en léven kìnnen, is dat t beste wat ons overkommen kìn. Amen.

********************************************************************

Mien zeun

Haarst al spierballen
dat vuilde ik dou ik die in aarms kneep
en as ik die in ogen keek
zag ik vree en vertraauwen
mor daip vot ook twievel:
welke kaande zel k op?

och goie
wat haar ik doar geern mit die over proot:
perbaaier dat ais
blief doar vot
dou dat nich
en kiek nog ais goud under dizze staine

mor dou k t zeggen wol
von k gain woorden
en dou k t zeggen kön
haarst nöst verloaten
swaaisde mie van n ófstand goidag
en vloogst weg as n lözze vogel
nije nuigende wereld in

veul loater
kwamst as n lamme doeve weerom
t gres aan overkaande was nich gruiner
dij t dut mout t waiten zeden lu
mor ik gaf die doezend smokjes

non ligst hier in t leste löcht
maank laange slaangen
kolle zoesende mesienen
en widde jazen dij t ook nich waiten

ik kiek die vannijs in ogen
dij binnen sikkom broken
dien spierballen vuilen as pankouken
hest lusterd noa roupen
mor gain antwoord kregen
mien laive laive zeun

in t veld maank bluiende eerappels
swiegende brömmelbozzen
scholeksters dij strepen trekken in stilleghaaid
en ol ekkelbomen dij t aal wol begriepen
schraauw ik mien onmacht oet
belk woar ofstoe bleven bist
och mien stoere Kammeroad
spreek bloots ain woord
ain woord
dat is genog

(Hanne Wilzing, 16 september 2015; noar Johannes 4)

Mijn zoon

Je had al spierballen
dat voelde ik toen ik je in je armen kneep
en als ik je in de ogen keek
zag ik vrede en vertrouwen
maar diep weg ook twijfel:
welke kant moet ik op?

ach goeie
wat had ik daar graag met je over gepraat:
probeer dit eens
mijd dat
doe dat niet
en kijk nog eens goed onder deze steen

maar toen ik het zeggen wou
vond ik geen woorden
en toen ik het zeggen kon
had je het nest al verlaten
van een afstand groette je me
en je vloog weg als een vrije vogel
de nieuwe wenkende wereld in

veel later
kwam je als een uitgeputte duif terug
het gras aan de overkant was niet groener
eigen schuld zeiden de mensen
maar ik gaf je duizend kusjes

nu lig je hier in het laatste licht
tussen lange slangen
koude suizende machines
en witte jassen die het ook niet weten

ik kijk je opnieuw in de ogen
die zijn bijna gebroken
je spierballen voelen als pannekoeken
je hebt geluisterd naar je roeping
maar geen antwoord gekregen
mijn lieve lieve zoon

in het veld tussen bloeiende aardappels
zwijgende braamstruiken
scholeksters die strepen trekken in de stilte
en oude eiken die het allemaal wel begrijpen
schreeuw ik mijn onmacht uit
roep waar je gebleven bent
ach mijn moeilijke Vriend
spreek slechts één woord
één woord
dat is genoeg